IJsbeer valt aan

Een 14-daagse trektocht door de toendra van Canadees Arctica wordt een wanhopige poging om te overleven

door: sabrina shankman

uit Meltdown

De advertentie in het tijdschrift Sierra beloofde je het avontuur van je leven: een trektocht van 14 dagen door de wildernis van Noord-Canada, met de kans dat je ijsberen zou zien, de grootste op het land levende carnivoren. “Als je droomt van een plek die ongerept en tegelijk magisch is, een land van geesten en ijsberen die zich zelden aan de mens laten zien, dan is dit de reis waar je op hebt gewacht”, beloofde de advertentie.

Op de Noordpool staan ijsberen bovenaan in de voedselketen. Een groot mannetje kan wel 770 kilo wegen en als hij rechtop staat is hij drie meter hoog. Ze brengen het grootste deel van hun leven door op het zee-ijs. Als een zeehond zijn kop door een gat in het ijs steekt, grijpt de ijsbeer hem bij zijn kop en verbrijzelt zijn schedel.

Meestal mijden ijsberen mensen, maar onderzoekers voorspellen dat dit zal veranderen. Net als veel gebieden op de Zuidpool heeft Torngat Mountains een ijsvrij zomerseizoen, waarbij de carnivoren worden gedwongen op het land te leven en hun vetreserves aan te spreken. Door de wereldwijde klimaatverandering stijgen de temperaturen – de Noordpool warmt ongeveer twee keer zo snel op als de rest van de aarde – en de periode waarin de dieren op hun vetreserves moeten teren is langer geworden. Sinds het eind van de jaren zeventig is het aantal ijsvrije dagen in het gebied rond Torngat Mountains toegenomen van 125 tot 175 per jaar.

Wanhopig op zoek naar voedsel beginnen sommige ijsberen ganzeneieren te eten, gras en bessen – kortom, alles wat ze maar kunnen vinden. De verwachting is dat naarmate de ijsvrije periode langer wordt, steeds meer ijsberen in contact zullen komen met mensen, met mogelijk dodelijke afloop. Voor een uitgehongerde ijsbeer is een mens immers gewoon een groot stuk vlees.

Op zondag 21 juli 2013 landde een watervliegtuig met aan boord het wandelgezelschap van de Sierra Club op de Nachvak Fjord aan de oostkust van Torngat Mountains National Park. Het landschap was totaal verlaten maar adembenemend mooi. De glasheldere meren waren deels met ijs bedekt en van de bergtoppen die de bewolkte lucht in priemden klaterden kleine stroompjes naar beneden. De passagiers stapten uit, de piloot nam afscheid en toen waren de zeven wandelaars alleen met het geluid van de golven die op de kust sloegen.

Het eerste wat ze deden was een kamp opzetten, zo’n 140 meter van de kust. De website van Parks Canada raadt bezoekers “ten sterkste” aan om bescherming tegen beren in te huren, die wordt verzorgd door Inuit die een speciale veiligheidstraining hebben gekregen en geweren mogen dragen.

Terwijl ze hun diner van tomatensoep en pasta met pesto stonden klaar te maken, genoten ze van de voorbij schietende meeuwen en sternen. Soms zagen ze in de verte een wolf. Na het eten bleven een paar van de groep nog opruimen, maar toen om ongeveer 22.30 uur de hemel donker werd, gingen ze allemaal naar hun tent.

Maandag pakten ze na het ontbijt hun dagrugzak en vertrokken naar het oosten om het fjord te bekijken. Om ongeveer 15.30 uur kwamen ze bij een stroompje bij hun kampplaats. Ze begonnen hun wandelschoenen uit te trekken om het water over te steken. Het was ondiep, glashelder en ijskoud; voeten die de hele dag in wandelschoenen hadden gezeten, zouden ervan opknappen. Castañeda-Mendez liep als eerste blootsvoets het water in, toen Dyer iets op hen af zag komen. “IJsbeer!” schreeuwde hij. “Kom terug!”

Het dier was ongeveer 135 meter ver en kwam op hen af. Hij zag er groter uit en had een vollere vacht dan het vrouwtje dat ze die ochtend hadden gezien. Castañeda-Mendez voegde zich weer bij de groep en de wandelaars vormden, volgens de veiligheidsaanbevelingen, een groep: ga dicht bij elkaar staan. Maak je groot. Maak veel lawaai, vooral met metaal op metaal.

Dyer was in diepe slaap toen hij ergens wakker van werd – hij wist niet waarvan. Toen hij zijn ogen goed open had, zag hij in het licht van de heldere poolmaan het silhouet van twee 30 centimeter brede poten met klauwen die over het dunne nylon van de tent veegden. Hij weet nog dat hij “Beer in het kamp!” schreeuwde, en toen “Hij heeft me te pakken! Hij heeft me te pakken!” De beer klemde zijn kaken rond de bovenkant van zijn schedel en sleurde hem uit de tent. Dyer hoorde zijn kaak breken toen enorme tanden zijn hoofd en nek binnendrongen. Hij rook de vissige, olieachtige stank van het speeksel van de beer.

Dyer staarde naar de witte buik van de beer en de gele vlekken op diens achterlijf toen het dier hem wegsleepte. Met een onwezenlijke nuchterheid constateerde hij dat hij een van zijn sokken was verloren. Toen hoorde hij lawaai achter hem – het geschreeuw van zijn vrienden.

De beer draaide zich abrupt om naar zijn achtervolgers, waarbij Dyer door de lucht werd geslingerd en tegen de grond werd gesmeten. Zonder zijn greep op Dyers hoofd te laten verslappen, ging hij in de richting van het water.

Dyer had zich wel eens afgevraagd hoe hij zich zou voelen vlak voordat hij stierf, hoe dat verschrikkelijke Met laatste moment zou zijn. Hij voelde echter geen angst of paniek, maar werd vervuld van grote kalmte. Lees verder in Reader’s Digest van juni 2016.